Onder President Obama zijn onbemande vliegtuigen het lievelingswapen geworden van de Verenigde Staten: superieur, risicoloos, dodelijk. Maar de Playstation-hegemonie van Amerika is omstreden. ‘Er zijn mondiale regels nodig.’

Door Frank Kuin

Montreal. De dood kwam plotseling en van boven voor acht vermeende leden van Al-Qaeda, eerder deze maand in Jemen. Onderweg in de provincie Shabwa werd hun voertuig getroffen door een raket die was afgevuurd door een onbemand Amerikaans vliegtuig, een drone. Alle inzittenden kwamen om bij de aanval door het op afstand bestuurde toestel, op last van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA.

De Verenigde Staten hebben het gebruik van bewapende drones opgevoerd in Jemen, waar Al-Qaeda volgens Washington floreert. Ook in Afghanistan, Pakistan en Somalië worden onbemande vliegtuigen ingezet bij missies om vermeende terroristen te doden.

Ondanks scherpe kritiek op het gebruik van drones, omschreven als moordwapens die boven de wet staan, zijn ze een cruciaal wapen geworden bij de Amerikaanse oorlog tegen terreur.

Vooral onder president Obama is het aantal drone-aanvallen scherp gestegen. Het aantal precisiebombardementen in Pakistan is sinds 2009 opgelopen tot ruim 250 – vergeleken met 42 onder George W. Bush tussen 2004 en 2009. Onbemande vliegtuigen als de Predator en de Reaper zijn relatief goedkoop, en helpen Obama bij zijn belofte Amerikaanse grondtroepen voor eind 2014 uit Afghanistan te halen.

„De drone is een middel om aanwezig te zijn zonder aanwezig te zijn”

„Drones zijn het favoriete wapen van de regering-Obama”, zegt William Banks, directeur van het Institute for National Security and Counterterrorism aan Syracuse University. „De regering beseft dat de drone haar meest effectieve gereedschap is, zeker bij de bestrijding van Al-Qaeda. Drones zijn precies, combineren een effectieve vergaring van informatie met een dodelijk wapen. Er zijn geen grondtroepen nodig. De drone is een middel om aanwezig te zijn zonder aanwezig te zijn.”

Maar drones zijn controversieel. Oorlogvoering op veilige afstand verlaagt volgens critici de drempel om aan te vallen. Met deze robots op het slagveld zou een mentaliteit ontstaan van ‘oorlogvoering à la PlayStation’: een Amerikaanse piloot die vanachter een scherm in Nevada met een joystick poppetjes beschiet – zonder ooit rekenschap af te leggen.

Vooral in Pakistan bestaat verzet tegen drone-aanvallen. Volgens ramingen van de denktank New America Foundation zijn sinds 2004 tussen 1.782 en 2.768 doden gevallen door drones in Pakistan. Bij naar schatting 17 procent zou het om burgers gaan. Woede over dodelijke aanvallen op burgers door onaantastbare piloten wakkert anti-Amerikanisme aan.

„Drones werken averechts”, meent de Pakistaanse premier Yusuf Raza Gilani (wiens regering de aanvallen overigens wel stilzwijgend tolereert). „Bij drone-aanvallen wordt sympathie gewekt voor militanten.” Volgens Dennis C. Blair, voormalig hoofd van de gezamenlijke Amerikaanse inlichtingendiensten, verspelen de VS met de drone-aanvallen hun invloed in Pakistan.

Predator in een hangar in North Dakota.

Onbewapende Predator in een hangar in North Dakota.

Het besluit een drone in te zetten wordt in het diepste geheim genomen. Dit wordt vergemakkelijkt doordat de meeste acties niet worden uitgevoerd door het ministerie van Defensie maar door de CIA. Die voert nu een ondoorzichtige campagne van bombardementen in landen waarmee de VS niet formeel in conflict zijn. Volgens The Washington Post wordt de campagne geleid door het hoofd van het Counterterrorism Center (CTC) van de CIA, die alleen bekend staat als Roger.

Het geheime karakter van de drone-aanvallen staat volgens critici op gespannen voet met het internationaal recht. Aanvallen kunnen niet of nauwelijks worden getoetst aan heersende normen van oorlogvoering, zoals een redelijke verhouding tussen het doel van een militaire aanval en de kans op burgerdoden.

„Verantwoording afleggen, zoals bij conventionele oorlogvoering moet, is afwezig bij het gebruik van drones”, schreef Philip Alston, voormalig rapporteur van de VN over onrechtmatige executies, onlangs samen met Hina Shamsi van het National Security Project van de American Civil Liberties Union (ACLU). „Tenzij regeringen vrijwillig informatie naar buiten brengen, zijn mensenrechtencontroleurs en onafhankelijke journalisten niet in staat beweringen na te gaan dat er nauwelijks of geen burgerslachtoffers zijn gevallen.”

De Amerikaanse onderbouwing van drone-aanvallen wordt veelal gezien als ontoereikend. Volgens Banks is de trend juridisch gebaseerd op het recht van zelfverdediging sinds de aanslagen van 11 september 2001, en de opvatting van de VS dat „het recht op zelfverdediging voorrang heeft op de soevereiniteit van landsgrenzen, zeker in gevallen waarbij het gastland – Pakistan, Jemen – niet bereid of in staat is om iets aan de dreiging te doen.”

Onbewapende Predator

Onbewapende Predator

Daar kwam in de VS veel kritiek op na de executie per drone van de radicale islamitische geestelijke Anwar al-Awlaki in Jemen in september. Al-Awlaki was een Amerikaans staatsburger. Zijn vader en ACLU vinden dat hij is beroofd van zijn recht op een eerlijk proces.

Minister van Justitie Eric Holder antwoordde dat de VS het recht hebben mensen te doden als ze zijn aangemerkt als leidinggevende figuren van Al-Qaeda die worden verdacht van betrokkenheid bij plannen om de VS aan te vallen, en als arrestatie niet haalbaar is. Hij weigerde gehoor te geven aan verzoeken om een geheim juridisch document over de aanslag op al-Awlaki openbaar te maken.

„We hebben recht op meer duidelijkheid over juridische criteria en richtlijnen”

Daarmee schiet de regering-Obama tekort, meent Paul Pillar van het Center for Peace and Security Studies aan Georgetown University. Hoewel geen openbaarmaking van operationele details kan worden verwacht, „hebben we recht op meer duidelijkheid over de juridische criteria die worden toegepast, en de richtlijnen voor effectiviteit en onbedoelde schade.”

Pillar, een voormalig onderdirecteur van het Counterterrorism Center van de CIA, pleit voor een document dat lijkt op de criteria waaraan de politie moet voldoen om een pand binnen te vallen. Wie het besluit neemt om een drone-aanval uit te voeren acht hij een formaliteit. „Het kan de directeur van de CIA zijn – als we dat maar weten, en een idee hebben van de factoren die meewegen bij zijn besluit.”

Volgens Banks heeft het Congres de ontwikkelingen niet goed bijgehouden; wetgeving loopt nog niet in de pas met de nieuwste toepassingen. Dat geldt ook internationaal. Naar schatting vijftig landen beschikken nu over de technologie van gewapende drones, en het zal niet lang duren voordat particuliere groepen militaire drones in handen krijgen. „Dat baart grote zorgen”, zegt Banks. „Een internationale conventie over het gebruik zou een grote stap vooruit zijn.”

This post is also available in: Engels

2 Responses to Het is onbemand en het schiet: Obama’s wapen

  1. […] zoals de bewapende Reapers en Predators die door het Amerikaanse leger worden ingezet bij de omstreden campagne om vermeende terroristische doelen te bombarderen in Afghanistan, Pakistan en Jemen. Nee, de komende vloedgolf bestaat uit kleine en lichte […]

  2. […] nu gaat om de belastingdienst die conservatieve groepen extra grondig heeft onderzocht, of om het omstreden gebruik van onbemande drones tegen buitenlandse terreurverdachten: Obama kan er niet onderuit, hij moet er telkens op zijn minst […]

Laat een reactie achter bij Verantwoordelijkheid heeft heel andere definitie in Canada | Standplaats Canada Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *