Canada kan meepraten over een stortvloed van kritiek in de aanloop van de Olympische Spelen, zoals Londen te verduren heeft. Montreal bleef achter met een torenhoge schuld. In Vancouver liepen de Winterspelen aanvankelijk stroef. Toch eindigden de Spelen van 2010 met Olympische euforie.

Door Frank Kuin

Montreal. Klachten over vervoer en beveiliging, gemopper over logistieke voorzieningen, kaartverkoop en het weer. Als de stortvloed van kritiek in de aanloop naar de Olympische Spelen van Londen één ander land bekend voorkomt, is het Canada, gastland van de vorige Spelen – de wintereditie in Vancouver, ruim twee jaar geleden.

In de dagen rond de openingsceremonie van de Winterspelen van 2010 werd de organisatie genadeloos de pan ingehakt. Vervoer verliep moeizaam en kaartverkoop was een puinhoop, vonden critici. Een skiberg was een modderbad na dagen van regen. Technische problemen stapelden zich op, de schaatsbaan stond blank, dweilmachines lieten het afweten. Dieptepunt was het dodelijke ongeluk van een rodelaar uit Georgië bij een training.

Toeschouwers kijken naar de Olympische vlam achter een hek in Vancouver.

Lof voor Vancouver was aanvankelijk dan ook ver te zoeken. En veruit de hardste kritiek kwam vanuit Groot-Brittannië. Vancouver was een ,,wrak van ontluisterde Spelen’’, vond The Times. Het evenement gleed ,,bergafwaarts van ramp tot calamiteit’’, kopte The Guardian. De Wintereditie beloofde met gemak de ,,slechtste Spelen ooit’’ te worden, luidde de bijtende consensus in het oude moederland.

Misschien dat Canadese waarnemers in Londen daarom een greintje leedvermaak kan worden vergeven over de uitdagingen waar hun Britse broeders nog voor staan. Want uitgerekend Londen lijkt gevaar te lopen op het pijnlijke lot van de Zomerspelen van Montreal in 1976, een fiasco dat Vancouver juist wist te vermijden: voorzieningen die niet op tijd klaar zijn.

De hellende toren van het Olympisch stadion in Montreal was niet op tijd klaar voor de Zomerspelen van 1976.

,,Ik kreeg een gevoel dat me bekend voorkwam toen ik op zondag een ronde liep in het Olympisch stadion van Londen en de chaos waarnam’’, schreef verslaggever Dave Stubbs in de National Post. ,,Er leek nog een godvergeten hoop werk te doen voor vrijdag.’’

Stubbs doelde met zijn vergelijking op het extreme voorbeeld van het Olympisch stadion van Montreal, dat legendarisch is om het feit dat het pas na de competities werd voltooid. Tijdens de openingsceremonie van 1976 moest de parade van sporters om bouwmachines heen. De hellende toren van het bouwwerk was nog maar een scheve stomp – en werd door televisiecamera’s zoveel mogelijk uit beeld gehouden.

Het stadion van 1976 staat er nog, afbrokkelend als andere infrastructuur in Montreal uit de jaren zestig en zeventig – een monument aan moeizame spelen, die de begroting zo ver overschreden dat inwoners van Montreal tot voor kort een ‘olympische belasting’ moesten betalen om de schuld weg te werken. Soms dondert er een brok beton van het gevaarte af, en gaan er weer stemmen op om het te slopen.

Het Olympisch stadion van Montreal.

In Vancouver liep het uiteindelijk veel beter af. Mede door het milde lenteweer bruiste de stad van olympische energie. De Spelen van 2010 worden in Canada gezien als een triomf – en zelfs een Britse verslaggever van de BBC vroeg zich na afloop af of Vancouver, wegens de enthousiaste betrokkenheid van de hele stad, juist oprecht kon worden gezien als de beste spelen ooit.

Waarmee Canada maar aangeeft: wanhoop niet over tegenslagen, Londen. In de olympische wereld is het verschil tussen fiasco en euforie klein.

Een menigte Canadezen viert in het centrum van Vancouver het ijshockeygoud voor Canada, de kroon op de Olympische Winterspelen.

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *