Een groot aantal ijsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan betekent drukke tijden voor de Internationale IJspatrouille. Al sinds de ramp met de Titanic brengen deze ijszoekers de verraderlijke witte obstakels in kaart voor schepen tussen Noord-Amerika en Europa, om botsingen te voorkomen. Mee op jacht naar ijsbergen.

Door Frank Kuin

ST. JOHN’S. Guur winterweer is het op het vliegveld van St. John’s, het hoofdstadje van de Canadese provincie Newfoundland, nabij het oostelijkste punt van Noord-Amerika: koude wind, natte sneeuw. Maar de condities zijn goed genoeg om op te stijgen, horen de leden van de Internationale IJspatrouille vroeg in de ochtend bij een overzicht van het weer boven de Noord-Atlantische Oceaan. John Stengel, gezagvoerder van de missie, geeft het startsein: ,,We gaan op jacht naar ijsbergen!’’

Vliegtuig van de Internationale IJspatrouille.

Een militair vrachtvliegtuig van de Amerikaanse kustwacht staat klaar om het team van de International Ice Patrol (IIP) over het zoekgebied te vliegen: een lap van de Atlantische Oceaan, enkele honderden kilometers ten oosten van St. John’s. Systematisch gaan de ijszoekers er de zeespiegel uitkammen om ijsbergen te registreren. Actuele gegevens over de locaties en afmetingen van ijsbergen, en hun vermoedelijke drijfroutes, worden doorgegeven aan schepen op de drukke vaarroutes tussen Noord-Amerika en Europa. Doel is om scheepsrampen te voorkomen – zeker in drukke ijsbergtijden als nu.

,,We letten op ijsbergen die ten zuiden van de 48ste breedtecirkel drijven, omdat zij een gevaar vormen voor schepen,’’ roept Scott Rogerson, commandant van de Internationale IJspatrouille, via het intercomsysteem met koptelefoons, want in de cabine is de herrie oorverdovend. Ondanks radars en satellieten blijven ijsbergen een verraderlijk obstakel dat met relatief gemak aan signalering ontsnapt, legt hij uit. ,,Zware golfslag belemmert radars, en satellieten worden gehinderd door wolken. Grote ijsbergen worden wel vastgelegd, maar kleinere niet altijd. En die kunnen juist het gevaarlijkst zijn, uitgerekend omdat je ze niet ziet.’’

Menselijke observatie blijft daarom geboden – en de ijsbergjagers hebben het er druk mee, want de laatste jaren wemelt het van de ijsbergen ten zuiden van ‘48’: vorig jaar dreven er bijna duizend het gebied van de scheepvaart binnen tijdens het ijsbergseizoen (dat loopt van februari tot juli of augustus). Het jaar daarvoor waren het er 324, na een paar rustige jaren. Dit jaar zijn er al 375 gesignaleerd, ook al is het nog maar vroeg in het ijsbergseizoen. ,,Het belooft opnieuw een zeer actief ijsbergjaar te worden,’’ aldus Rogerson.

Dat betekent in de eerste plaats gevaar voor de scheepvaart, zegt hij. ,,IJsbergen kunnen moeilijk te zien zijn voor schepen, zeker bij slecht weer of ‘s nachts, tussen de witte schuimkoppen van de golven. Wat hen extra gevaarlijk maakt is dat 7/8 van de ijsmassa zich onder water bevindt. De kans op een botsing is niet groot, maar de schade kan enorm zijn.’’

Hoe enorm is bekend wegens de ramp met de Titanic, het passagiersschip dat in april 1912 zonk na een aanvaring met een ijsberg. Daarbij kwamen 1.517 mensen om. De ramp was de aanleiding voor de vorming van de ijsbergpatrouille, een initiatief van 13 naties met belangen in de trans-Atlantische scheepvaart, waaronder Nederland. Sinds 1913 zijn, met uitzondering van de periodes van de twee wereldoorlogen, elk jaar ijsbergpatrouilles uitgevoerd in het noordwestelijke oceaangebied – aanvankelijk door marineschepen, de laatste decennia door vliegtuigen van de kustwacht.

Aangekomen bij het zoekgebied nemen de ijsbergzoekers plaats bij ramen aan de zijkant van het toestel, verrekijkers en laptops bij de hand. Het vliegtuig daalt af tot onder het wolkendek, en het is vrijwel direct raak. ,,IJsberg,’’ zegt Lee Brittle, ijswaarnemer eerste klas. Linksonder het toestel dobbert een witte massa met een puntige top. Vanaf 1500 voet ziet het gevaarte er sereen uit. De coördinaten worden vastgelegd: 45 graden 51 minuten noorderbreedte, 47 graden 46 minuten westerlengte. ,,Hoe groot schat je hem in,” klinkt het via de intercom. ,,Medium,’’ is het antwoord; de berg heeft nog een week of twee te gaan.

IJswaarnemer Lee Brittle van de Internationale IJspatrouille zoekt naar ijsbergen boven de Atlantische Oceaan.

De grote hoeveelheid ijsbergen van de laatste twee jaar roept ook vragen op over klimaatverandering. Vooral omdat de opmerkelijke stijging volgt op een uitzonderlijk stille periode: in 2005 en 2006 samen werden slechts 11 ijsbergen geteld ten zuiden van de 48ste parallel. Vanwaar dat grote verschil?

IJsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan zijn over het algemeen afgebroken stukken ijs van de gletsjers van westelijk Groenland; elk jaar ‘kalven’ er 20.000 tot 40.000 af, in allerlei vormen en maten. De blokken dichtbevroren zoetwater doen er twee à drie jaar over om naar het zuiden te drijven via de zogenoemde ‘Iceberg Alley’, langs Newfoundland de drukke vaarstrook van de oceaan op. Slechts een fractie van alle ijsbergen haalt de 48ste breedtegraad. Meer van die statige brokstukken in zuidelijke wateren, wijst dat op een snellere afbrokkeling van de ijskap?

Rogerson is terughoudend. Hij schrijft de drukte vooral toe aan ,,inter-jaarlijkse veranderlijkheid’’ – met andere woorden, er zijn altijd pieken en dalen geweest bij de aantallen ijsbergen per seizoen. Een piek betekent nog geen onomkeerbare trend. ,,Hoeveel ijsbergen afdrijven naar het zuiden hangt af van stromingen, weer en wind,’’ zegt hij. ,,Het is onze taak om ze op te sporen.’’

IJsberg vanuit patrouillevliegtuig.

En dan vooral om vast te stellen waar de uitersten liggen. De IJspatrouille bepaalt dagelijks de zogeheten ‘Limits of all known ice’ (LAKI), de grens van al het bekende ijs. Die wordt vastgesteld op basis van observaties van ijsbergen, in combinatie met computermodellen met stromingen en watertemperaturen die voorspellen waar ze naartoe drijven en hoe lang het duurt voordat ze smelten. Om het grensgebied te vinden zigzaggen de ijsbergjagers over een stuk van de oceaan in stroken van enkele honderden kilometers. ,,Je kunt het vergelijken met het maaien van een gazon,’’ zegt Brittle.

Schepen wordt aangeraden om zo mogelijk om de grens van al het bekende ijs heen te varen, al is dat niet verplicht. ,,Onze belofte is dat ze buiten de LAKI geen ijsberg zullen tegenkomen,’’ zegt Rogerson. ,,Binnen de LAKI kunnen we die garantie niet geven.’’ Botsingen met ijsbergen zijn, mede door de ijsbergbulletins, tegenwoordig zeldzaam, maar komen nog wel voor. In 2004 raakte een vissersschip beschadigd na een aanvaring binnen de LAKI. Buiten de LAKI is sinds Titanic nooit een ongeluk gebeurd, zegt Rogerson.

Terug in St. John’s worden de bevindingen doorgegeven aan het hoofdkwartier van de IIP in Connecticut en aan de Canadian Ice Service in Ottawa, die zowel zee-ijs als ijsbergen in de gaten houdt. Morgen gaat de IJspatrouille een ander gebied verkennen, want per dag bestrijkt de ijspatrouille maar een klein deel van de oceaan – het spreekwoordelijke topje van de ijsberg. ,,Het is van belang om telkens terug te komen om het beeld te actualiseren,’’ zegt Rogerson. ,,Net als een wijkagent komen we regelmatig langs om een oogje in het zeil te houden.”

Bombarderen ijsbergen werkt niet

IJsbergen komen voor op het noordelijk en op het zuidelijk halfrond. In het Noordpoolgebied komen ze hoofdzakelijk van de ijskap van Groenland. Jaarlijks vallen enkele tienduizenden brokstukken van de uitdijende gletsjers over de rand van het land in het zeewater. De Engelse term voor ijsberg, ‘iceberg’, is ontleend aan het Nederlands.

De brokstukken bestaan uit zoetwater dat meer dan tienduizend jaar bevroren is geweest. Het heeft een dichtheid van 920 kilo per kubieke meter – iets minder dan het zoute oceaanwater (1.025 kilo per kubieke meter). Wegens die verhouding bevindt het overgrote deel van een ijsberg zich onder water.
Tientallen tot honderden ijsbergen drijven jaarlijks voorbij de oostkust van de Canadese provincie Newfoundland, en vormen daar een toeristische attractie. Een enkele berg drijft af tot in het Caraïbische gebied.

In het verleden is geprobeerd om het gevaar van ijsbergen voor schepen te bestrijden met andere manieren dan signalering en waarschuwingen. Ze zijn bestrooid met roet om het smeltproces te versnellen, zonder noemenswaardig resultaat. De Amerikanen hebben zelfs bommen op ijsbergen geworpen, in de hoop het ijs te doen verdwijnen, maar ook deze aanpak bleek onbevredigend. „In plaats van één grote ijsberg heb je dan meerdere kleinere, dat is geen verbetering”, zegt commandant Rogerson van de Internationale IJspatrouille. „De beste manier om van ijsbergen af te komen is de golven hun werk laten doen en ze laten smelten.”

Tagged with:
 

One Response to Internationale IJspatrouille behoedt schepen voor botsingen met ijsbergen

  1. […] een aantal drukke ijsbergseizoenen met honderden ijsbergen ten zuiden van ‘48’, inclusief een piek van meer dan 1.200 in 2009, passeerde de afgelopen twee jaar geen enkele ijsberg die breedtegraad. Dit seizoen zijn er tot nog […]

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *