De zeehondenjacht staat onder druk wegens dreiging van een handelsverbod door Europa. Vissersdorpen in Canada kwijnen weg door het inzakken van de handel in zeehondenbont. „Wij gaan niet zomaar op jacht.”

Door Frank Kuin

PORT AU CHOIX. In hompen van 25 stuks worden druipende zeehondenhuiden opgetakeld uit het ruim van de vissersboot van Tony Gould, een ervaren visser en zeehondenjager uit de Canadese oostkustprovincie Newfoundland. Zes dagen lang is hij met vier man op jacht geweest in de noordelijke Golf van St. Lawrence – een barre expeditie die 335 pelzen heeft opgeleverd. In het visserijplaatsje Port au Choix haken werkers in rubberen overalls de huiden onder dek aan een kabel, om ze aan de kade in containers te laten zakken, bestemd voor een afnemer.

Gould, een opgewekte Newfoundlander met een moeilijk verstaanbaar accent, ziet het somber in voor de Canadese zeehondenjacht, die al ruim 40 jaar een bron van inkomsten voor hem is. ,,Zoals het er nu uitziet zou dit wel eens het laatste jaar kunnen zijn,’’ zegt hij. ,,De prijs is erg laag, 15 dollar voor de beste pelzen. De laatste jaren was het tegen de 40, op het hoogtepunt 100 dollar. Tot dit jaar zat er goed geld in, maar nu is het onzeker of ik de kosten terugverdien. Kosten voor brandstof, kogels en proviand bedragen bij elkaar vijfduizend dollar.’’

Waarom is hij dan toch op jacht gegaan? ,,We moeten de bonthandel in stand houden,’’ betoogt Gould, terwijl inspecteurs zijn vergunning en jachtgeweren checken en een log opmaken. ,,Het zit in ons bloed, je wilt erop uit.’’ In voorgaande jaren leverde de jacht vaak een kwart van zijn jaarinkomen op, maar die dagen zijn voorbij. Gould rekent niet op spoedig herstel. ,,Het ligt aan internationale marktomstandigheden; er zit een hoop tegen bij de zeehondenjacht.’’

Een homp zeehondenhuiden wordt uit het laadruim van de vissersboot van Tony Gould getakeld in Port Au Choix, Newfoundland.

De Canadese handel in zeehondenbont zit in een dal. Hoewel de overheid dit voorjaar toestemming heeft gegeven voor het doden van ruim 338.000 zeehonden (43.000 meer dan vorig jaar), is het onzeker of dat quotum wordt gehaald. De prijs van zeehondenbont staat dubbel onder druk: de vraag naar het luxegoed lijdt onder de recessie, en ook de dreiging van een handelsverbod door de Europese Unie speelt de sector parten. Nederland en België hebben de invoer van zeehondenbont al verboden; als de hele EU dat doet, lopen afzetmarkten in Rusland en het verre oosten ook gevaar, omdat de bontproducten via Europa worden verscheept.

,,De kans op een Europees invoerverbod veroorzaakt grote onzekerheid,’’ zegt Mark Small, president van de Northeast Coast Sealers Coop, een inkoper van huiden voor de productie van bontjassen. ,,Het heeft grote invloed op de prijs. De neergang van de markt voor zeehondenbont is rampzalig voor kleine gemeenschappen aan de kust.’’ Die dorpjes hebben het economisch moeilijk sinds de kabeljauwvisserij in de jaren negentig aan banden werd gelegd wegens overbevissing. Plaatsjes als Port Au Choix moeten het nu hebben van andere vormen van visserij en van toerisme. Plaatselijke bedrijven in het rustieke dorp, als een garage en een gereedschapszaak, staan leeg.

Vele vissers in de regio nemen de moeite niet om voor 15 dollar per pels op jacht te gaan. Net buiten Port Au Choix tuigt Roy Gaslard zijn vissersboot op voor krabbenvangst. De baai ligt nog vol met ijsschotsen. ,,Ik zou op zeehondenjacht zijn gegaan, maar de prijzen zijn zo ver gezakt dat ik ervan af heb gezien,’’ zegt Gaslard, een visser met 49 jaar ervaring in de zeehondenjacht. ,,Er valt niet genoeg mee te verdienen. Ik hoop dat ik met krabben wat dollars verdien dit voorjaar, en deze zomer met kreeften. Maar dat zou ik anders ook hebben gedaan. We gaan de zeehondenjacht missen, want die helpt om de rekeningen te betalen in het voorjaar.’’

_      ______________________________________________________________

          Fotoserie: Overslag van zeehondenhuiden in Port Au Choix, Newfoundland

_      ______________________________________________________________

De Canadese oostkust telt ongeveer zevenduizend zeehondenjagers. Vorig jaar vingen zij zo’n 218.000 dieren, waarvan de huiden samen zo’n 7 miljoen Canadese dollar opbrachten (ongeveer 4,3 miljoen euro; gemiddeld 32 dollar per pels). De industrie als geheel was vorig jaar naar schatting 15 miljoen dollar waard. Geen vetpot, maar wegens het historische belang van de vangst, en het gebrek aan economische alternatieven in de regio, is Canada vastberaden om de jacht tot de dood te verdedigen. Ottawa dreigt met een klacht bij de Wereldhandelsorganisatie als de EU het verbod doorzet.

,,De zeehondenjacht is een legale activiteit,’’ stelt Phil Jenkins van het Canadese ministerie van Visserij en Oceanen. ,,Onze positie is dat het humaan, verantwoord, en goed geregeld is. Dus als het bestaan van vissers in de sector wordt bedreigd door een handelsverbod, dan moet een land voor hen opkomen. Het is een principekwestie.’’

Dierenbeschermers zijn het daar niet mee eens. ,,Het is onverantwoordelijk om een industrie te blijven steunen die in een economische neergang zit en geen toekomst heeft,’’ betoogt Sheryl Fink van het International Fund for Animal Welfare (IFAW). ,,Waarom verdedigt de regering dit nog als het economisch niet meer rendabel is? Steeds meer landen willen geen afzetmarkt meer zijn voor zeehondenbont, dus het is zeker geen groei-industrie. In plaats van belastinggeld te besteden om de zeehondenjacht draaiende te houden, zouden we beter kunnen investeren in een alternatief dat past bij de 21ste eeuw.’’

Het afgelegen vissersdorpje Port Au Choix in Newfoundland.

Voor vissers in Port Au Choix is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Fintan Dobbin, een joviale zestiger die is geboren en getogen in het dorp, zit achter het roer van zijn vissersboot aan de werf, klaar om pelzen te lossen. Zes dagen is hij op zee geweest, samen met vier bemanningsleden. Ze jagen op zeehonden met jachtgeweren en hakapiks (knuppels met haken): eerst een schot, gevolgd door een slag met de knuppel als het dier nog niet dood is. Een van zijn mannen verdronk bijna toen hij bij het benaderen van een prooi door het ijs zakte. Het hoort bij het dagelijkse leven in Newfoundland.

,,We doen wat we kunnen om te overleven,’’ zegt Dobbin, die al sinds zijn dertiende jaagt. ,,Ik zie niet in wat we anders moeten doen, dit is ons bestaan. We zijn er nooit rijk mee geworden, maar verdienden wel een eerlijke boterham.’’ Met de dierenactivisten heeft Dobbin niets op, zij maken wat hem betreft deel uit van een omgekeerde wereld: ,,ze komen op voor de rijken in steden door de armen het brood uit de mond te stoten. We gaan niet zomaar op jacht, er is een reden voor.’’

Langzaam worden pakken huiden uit het ruim van Dobbins boot gehaald; in totaal heeft hij er 423 aan boord. De vrachtwagen raakt vol, er worden zeven boten gelost in Port Au Choix deze dag. Dobbin is van plan om er opnieuw op uit te gaan. ,,Hopelijk speel ik nu quitte, en levert de tweede tocht wat extra’s op. Ik wil niet stilzitten aan de wal, we willen allemaal wat geld verdienen.’’

Mijn reportage over de zeehondenjagers van Port-au-Choix is Barre expeditie zit de zeehondenjager in het bloed

This post is also available in: Engels

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *