Canada heeft een relatief hoog aantal slachtoffers bij de oorlog in Afghanistan. Het is traditie geworden om militairen die sneuvelden in Kandahar de laatste eer te bewijzen langs Highway 401, omgedoopt tot ‘Snelweg der Helden.’ Canadezen staan met vlaggen op viaducten langs de route van Trenton naar Toronto.

Door Frank Kuin

TRENTON/COBOURG. Met winterjassen aan en mutsen op staan Steve en Wendy Robbins op een viaduct over Highway 401, een snelweg in Ontario. Steve houdt een Canadese vlag over de rand van de brug bij hun woonplaats Brighton, anderhalf uur rijden ten oosten van Toronto. Samen met tientallen anderen wachten ze in het heldere vriesweer om de laatste eer te bewijzen aan drie Canadese militairen die dit weekeinde omkwamen in Afghanistan.

„Het is belangrijk dat iedereen weet dat we onze troepen steunen”, zegt Steve Robbins, te midden van dorpsgenoten met een reeks rood-witte vlaggen, in afwachting van een lijkstoet. „We rouwen met de militaire families mee om de verliezen, en waarderen het werk dat onze militairen in Afghanistan doen. Het is een rol van Canada om een bijdrage te leveren aan de wereldvrede en de strijd tegen terrorisme.”

Regelmatig komt het echtpaar naar deze plek om de doden te eren van het Canadese leger, dat met ongeveer 2.500 militairen actief is in de Zuid-Afghaanse provincie Kandahar. De slachtoffers van de missie om veiligheid te scheppen in dat gebied, de bakermat van het voormalige Talibaanregime, leggen hun laatste reis in Canada af via snelweg 401, van de luchtmachtbasis Trenton naar de lijkschouwerdienst in Toronto. Het is traditie geworden dat burgers langs de weg staan, en op viaducten eroverheen, om met vlaggen en applaus hun laatste eer te bewijzen aan de gesneuvelden.

Canadezen wachten op een viaduct over snelweg 401 in Ontario op een rouwstoet met militairen die zijn gesneuveld in Afghanistan.

Gisteren riep die plicht voor de tweede maal in acht dagen. De lijken van drie Canadese militairen die zaterdag tijdens een patrouille ten westen van Kandahar-Stad werden gedood bij een bomexplosie, kwamen aan op Canadese bodem. Eerder deze maand sneuvelden drie collega’s bij een soortgelijke aanslag. Het Canadese dodental passeerde de honderd en bedraagt nu 103. Reden voor duizenden burgers om het winterweer te trotseren langs de route, die sinds vorig jaar een nieuwe naam heeft: de ‘Highway of Heroes’ (Snelweg der Helden).

Bevelhebbers lieten weten dat de grens van honderd doden geen speciale betekenis heeft – een gevoel dat wordt gedeeld door Wendy Robbins. „Iedere soldaat telt op zichzelf”, zegt ze. Achter haar staan brandweerwagens, hun zwaailichten aan uit eerbetoon. „Het zijn stuk voor stuk waardevolle levens die zijn verloren.”

Niettemin herinnert de mijlpaal Canadezen aan de hoge tol die hun land betaalt in Kandahar, een buurprovincie van Uruzgan, waar Nederlandse militairen zijn gelegerd. Aanslagen van opstandelingen namen er het afgelopen jaar met de helft toe ten opzichte van vorig jaar, tot bijna duizend. Doelstellingen lijken te zijn teruggeschroefd van terreinwinst op opstandelingen naar het voorkomen van terreinverlies. De humanitaire hulp die de bevolking graag ziet als focus van de operatie verloopt moeizaam; de drie omgekomen militairen maakten deel uit van de beschermeenheid van het Canadese Provinciale Reconstructieteam, dat verantwoordelijk is voor ontwikkelingsprojecten in Kandahar.

Op luchtmachtbasis Trenton is het vliegtuig geland dat de slachtoffers heeft teruggebracht naar Canada. Eén voor één worden hun lijkkisten plechtig uit het toestel gedragen, bedekt met Canadese vlaggen. Militairen salueren. Familieleden kijken huilend toe als de kisten in zwarte lijkauto’s worden geschoven, en leggen bloemen. De gouverneur-generaal en minister van Defensie zijn aanwezig. De stilte wordt doorbroken door het klagende geluid van een doedelzak.

„Dit is onze beste manier om onze steun te betuigen”

Een paar honderd mensen kijken mee vanaf de openbare weg langs de basis, achter een hek. Rod Chabassol, gepensioneerd luchtmachtman, heeft tranende ogen in de vrieskou. Hij is gekomen met Kim Jarvis, ook een luchtmachtveteraan. „We willen onze eer bewijzen aan de jongens van nu, dat zit ons in het bloed.” Jarvis prijst „het gevaarlijke werk dat de soldaten daar doen.” Beiden twijfelen echter aan de vooruitgang van de missie. „Ik denk niet dat we veel winnen”, zegt Chabassol. „Het lijkt soms alsof het erop achteruit gaat, al is het moeilijk in te schatten.”

De legertop in Kandahar heeft gewaarschuwd voor verdere tegenslagen. De komst van duizenden Amerikaanse troepen naar zuidelijk Afghanistan zal volgend jaar waarschijnlijk leiden tot meer aanslagen, voorspelde Luitenant-generaal Michel Gauthier deze week. Zodra de Amerikanen in de loop van volgend jaar in de meerderheid zijn in Kandahar, zal Canada het bevel over de provincie overdragen. Het mandaat is dit voorjaar door het kabinet van premier Harper verlengd tot 2011; tijdens de verkiezingscampagne dit najaar zei Harper dat hij niet voelt voor verdere verlenging van de gevechtsmissie in de huidige vorm.

De Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates leek juist wel op die mogelijkheid aan te sturen toen hij de Canadese bijdrage in Afghanistan vorige week uitbundig prees tijdens een bezoek aan Kandahar. „Hoe langer we de Canadese soldaten als onze partners kunnen hebben, hoe beter,” zei hij.

Volgens Philippe Lagassé, professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Ottawa, zal Canada proberen de gevechtsrol al voor 2011 zoveel mogelijk over te dragen aan de VS, om zich te kunnen concentreren op training van het Afghaanse leger. „Dat is een manier om slachtoffers te beperken.”

Op de landingsbaan staan de lijkwagens klaar voor vertrek. Familieleden stappen in volgauto’s. Een politie-escorte gaat voor, het hek van de basis uit en de hoek om, richting snelweg 401. Mensen staan langs de straten van Trenton. Agenten zetten toegangswegen af. Achter de lijkstoet, die op de snelweg flink doorrijdt, vormt zich een kluit normaal verkeer. Op elk viaduct in westelijke richting staan mensen met vlaggen.

In de plaats Cobourg staan Henry en Marybelle Heideman op een viaduct. Van iemand met een politiescanner horen ze dat de stoet er bijna is. „Daar komen ze!” Een sirene klinkt terwijl de stoet op het viaduct afkomt. De auto’s razen onder de brug door:

De toeschouwers klappen, zwaaien, en wapperen met hun vlaggen. Dan is het voorbij. Vlaggen worden opgerold, mensen lopen terug naar hun auto’s. „Dit is onze beste manier om onze steun te betuigen,” zegt Heideman. „Het is koud, maar we warmen wel weer op.”

This post is also available in: Engels

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *