Twintig jaar na de aanslag op een vliegtuig van Air India zijn in Canada de twee hoofdverdachten vrijgesproken. Tot ontsteltenis van de nabestaanden van de 329 slachtoffers, overwegend Canadezen van Indiase afkomst. ,,Terroristen gaan vrijuit in Canada,” menen zij.

Door Frank Kuin

MONTRÉAL. Susheel Gupta is ,,geschokt” en vervuld van ,,walging.” Bijna twintig jaar geleden, in 1985, verloor hij, als twaalfjarige jongen, zijn moeder bij de bomaanslag op een vlucht van Air India. Maar nog steeds heeft niemand verantwoording afgelegd voor de moord op haar en de 328 andere inzittenden van het toestel, overwegend Canadezen van Indiase afkomst.

Ramwati Gupta, destijds 37, was opgestapt in Toronto, op weg naar India voor familiebezoek. Het vliegtuig ontplofte voor de kust van Ierland en stortte in de Atlantische Oceaan, onderweg naar Londen voor een tussenstop. Haar stoffelijke resten waren onder de ongeveer 130 die werden geborgen; Susheel reisde met zijn vader naar Ierland, en door naar India voor een crematie.

,,Er is geen recht gedaan,” aldus Gupta gisteren in Vancouver. Net als tientallen andere nabestaanden was hij naar de Canadese westkust gekomen om de uitspraak bij te wonen in het langdurige terreurproces tegen twee Canadese sikhs die ervan werden beschuldigd de aanslag te hebben beraamd. ,,Onschuldige mensen zijn vermoord, en niemand is ooit schuldig bevonden.”

,,Onschuldige mensen zijn vermoord, en niemand is ooit schuldig bevonden”

Met rauwe emotie reageerden Gupta en zijn vader, Bal Gupta, gisteren op de vrijspraak van de twee verdachten. De uitspraak toont volgens hen aan dat het Canadese rechtssysteem ,,incompetent” is bij de aanpak van internationale terreurorganisaties. ,,Terroristen gaan vrijuit in Canada,” aldus Bal Gupta. ,,Wellicht bestempelen de Amerikanen Canada terecht als een ‘toevluchtsoord voor terroristen’.”

Hoe valt anders uit te leggen dat de aanslag op Air India, de bloedigste terroristische aanslag uit de Canadese geschiedenis, na twintig jaar nog steeds niet is bestraft? De twee verdachten in de zaak, Ripudaman Singh Malik en Ajaib Singh Bagri, stonden al snel na de aanslag op de verdachtenlijst en werden zelfs al voor de ramp in de gaten gehouden door de Canadese autoriteiten. Beiden behoorden tot een extremistische organisatie van sikhs die India wilde treffen. Van Bagri bestaan video-opnamen uit 1984 waarop hij sikhs in New York oproept tot een bloedbad onder hindoes.

Verdachten Ripudaman Singh Malik en Ajaib Singh Bagri op een tekening tijdens hun proces in Vancouver.

Verdachten Ripudaman Singh Malik en Ajaib Singh Bagri op een tekening tijdens hun proces in Vancouver.

Toch kreeg de openbare aanklager de zaak tegen Malik en Bagri nooit goed rond. Dat had enerzijds te maken met praktische obstakels. Het belangrijkste bewijsmateriaal van de aanslag ligt twee kilometer onder de zeespiegel; slechts vijf procent van de wrakstukken van het vliegtuig is boven water gehaald.

Ook bleek het moeilijk om goede getuigenverklaringen te vinden tegen de verdachten. De Canadese politie had moeite om door te dringen tot de gemeenschap van sikhs aan de westkust, en getuigen bleven weg uit angst voor intimidatie. Zonder een ‘smoking gun’ om Malik en Bagri direct met de misdaad in verband te brengen, was de zaak gebaseerd op indirect bewijs.

Bewijsmateriaal van de aanslag op Air India ligt diep onder water, op de bodem van de Atlantische Oceaan.

Bewijsmateriaal van de aanslag op Air India ligt diep onder water, op de bodem van de Atlantische Oceaan.

Het onderzoek werd echter ook geplaagd door blunders. Zo werden honderden uren aan afgeluisterde telefoongesprekken van de hoofdverdachten gewist door de Canadese inlichtingendienst. Mede wegens communicatieproblemen tussen de politie en de inlichtingendienst duurde het ruim vijftien jaar voordat Malik en Bagri werden gearresteerd. Bovendien legden de Canadese autoriteiten in de maanden voorafgaand aan de aanslag oproepen van India naast zich neer om in te grijpen tegen de extremistische sikhs in Vancouver. Zelfs concrete aanwijzingen dat er een aanslag werd beraamd op Air India werden genegeerd.

Volgens de nabestaanden van de slachtoffers zijn deze factoren symptomatisch voor een onderliggend probleem dat de afhandeling van de ramp van meet af aan heeft beïnvloed: de Canadese autoriteiten zouden de aanslag aanvankelijk hebben beschouwd als een buitenlandse aangelegenheid – niet als een probleem van Canada maar een interne kwestie tussen India en de sikhs. Ter illustratie wordt vaak aangevoerd dat de toenmalige Canadese premier, Brian Mulroney, na de ramp slechts condoléances stuurde naar de regering van India, hoewel de meeste slachtoffers en hun familieleden Canadese staatsburgers waren.

,,We zijn opnieuw in de steek gelaten”

Gisteren werd het gevoel dat het etnische karakter van de aanslag een obstakel is geweest voor gerechtigheid volmondig uitgesproken. ,,Het is belangrijk om te erkennen dat dit een Canadese tragedie was,” zei Lata Pada, die haar man en twee dochters verloor bij de ramp. ,,Helaas is de Canadese overheid er op een heel afstandelijke manier mee omgegaan. Als dit een ramp zou zijn geweest met blanke Angelsaksische Canadezen zou de reactie heel anders zijn geweest. Vandaag zijn we opnieuw in de steek gelaten.”

Susheel Gupta riep op tot een openbare enquête naar de toedracht van de aanslag en de mislukking van het onderzoek. ,,Deze tragedie heeft het leven gekost aan een groot aantal Canadezen en betrof een terroristisch complot dat is bedacht en uitgevoerd in Canada. Alleen een openbaar onderzoek kan de tekortkomingen van het systeem aan het licht brengen.”

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *