De Canadese oorlogsveteraan Jim Wilkinson vocht in Normandië en bij de Schelde. Op zijn zeventiende meldde hij zich als vrijwilliger bij het regiment waarin zijn vader had gediend tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij beschouwde het als zijn plicht. De verliezen waren zwaar. „Het was de prijs die we moesten betalen.”

Door Frank Kuin / Portretfoto’s door Roger Aziz

Montreal. Levendig vertelt Jim Wilkinson, een 92-jarige Canadese veteraan, over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vijf jaar lang diende hij als jongeman in Engeland en het Noord-Europese vasteland in het Canadese leger. Nog elke dag denkt hij terug aan die periode, vertelt hij aan de keukentafel van zijn flat in Montreal – de triomfen, het avontuur, maar ook de slachtoffers en de trauma’s.

„Het hoort bij mijn leven,” zegt Wilkinson, die naam maakte als de eerste geallieerde soldaat in het Zeeuwse Goes. Hij loopt moeizaam, maar vertelt vlot over de oorlog – al verontschuldigt hij zich dat hij soms niet direct op een naam kan komen. „Ik denk aan de jongens die omkwamen, vlak naast me. Ik heb vrienden op alle drie de begraafplaatsen in Nederland. Wanneer ik naar Nederland ga, bezoek ik ze altijd.”

Veteraan Jim Wilkinson denkt nog elke dag terug aan zijn oorlogservaringen. Foto Roger Aziz

Veteraan Jim Wilkinson denkt nog elke dag terug aan zijn oorlogservaringen. Foto Roger Aziz

Op zijn zeventiende stak Wilkinson in de zomer van 1940 de Atlantische Oceaan over met zijn regiment, het Royal Highland Regiment ofwel de ‘Black Watch’ uit Montreal, naar Engeland. Wilkinsons vader had in hetzelfde regiment gediend tijdens de Eerste Wereldoorlog, en de jonge Jim meldde zich als vrijwilliger, evenals andere jongens uit zijn straat. „Ik dacht er vanaf mijn zestiende aan, ik beschouwde het als mijn plicht.”

De prijs bleek hoog. Bij een tocht door Frankrijk, België en Nederland als deel van de Vijfde Brigade van de Tweede Canadese Divisie leed het regiment zware verliezen. Meer dan eens ontsnapte hij zelf ternauwernood aan de dood. Wilkinson, een korporaal, onderging het grootste deel van zijn training in Engeland, vertelt hij. „Ik werd ingedeeld bij het Scout Platoon en kreeg speciale training in kaartlezen en schieten. Ik was een van de beste schutters in het regiment.”

„Ik beschouwde het als mijn plicht”

Op 19 juli 1944, ongeveer zes weken na D-day, maakte zijn eenheid de overtocht naar Normandië. „En onze eerste slachtoffers vielen op 19 juli,” zegt hij. „Drie van onze mannen werden direct gedood toen een mortier insloeg.” Zes dagen later, na dagenlange gevechten en bombardementen in Noord-Frankrijk, raakte zijn regiment 400 mannen kwijt bij een aanval op Verrières Ridge – dood, gewond, of gevangengenomen. „We wisten dat er slachtoffers zouden vallen, maar ik had nooit verwacht dat we zoveel mannen zouden verliezen. Het was de prijs die we moesten betalen.”

Wilkinson herinnert zich de situatie nabij Caen. „Ik ging langs de kant van de weg zitten en wie kwam er aan, mijn commandant, Sergeant Barney Benson,” vertelt hij. „En Barney Benson zei: we hebben een slechte ervaring gehad. Ik zei: geloof dat maar. Het gebied lag vol met doden en gewonden. Hij had een fles whisky en gaf me een slok.”

Wilkinson (92) loopt moeilijk, maar vertelt vlot over de oorlog. Foto Roger Aziz

Wilkinson (92) loopt moeilijk, maar vertelt vlot over de oorlog. Foto Roger Aziz

Via België trok de eenheid van Wilkinson in de herfst van 1944 Nederland binnen. „Het was een moeilijke periode,” zegt Wilkinson: op 13 oktober 1944, ‘zwarte vrijdag’, leed de Black Watch zware verliezen bij Woensdrecht en Hoogerheide, tijdens de slag om de Schelde. Wilkinson spreekt het uit als ‘Hoekerhaide’. „De Duitsers bestookten ons van alle kanten.”

Wilkinson had zijn capaciteiten als schutter hard nodig. Hij beschikte over een Lee-Enfield Mark 6 geweer met telescopisch vizier, vertelt hij – en aarzelde niet om het wapen te gebruiken. „De enige goede Duitser was een dode,” zegt hij gedreven. „Geloof je het niet? Je haatte ze.”

„Kijk, daar zit een kogelgat. En ook op mijn knieschijf”

Kort daarna beleefde Wilkinson een van zijn grootste triomfen, toen hij als eerste geallieerde soldaat aankwam in Goes. „Ik leidde het bataljon, en ik zag een man achter een gebouw, hij kwam onze kant uit met zijn handen omhoog. Hij zei ‘niet schieten, ik  ben een Nederlander van het verzet. De Duitsers zijn net weg, als je achter ze aangaat kunnen jullie ze inhalen.’ Ik heb die informatie doorgegeven aan het bevel, maar zij zeiden: we hebben orders om hier in Goes te stoppen en te rusten.”

De missie van de Black Watch voerde eind 1944 oostwaarts naar Nijmegen. Bij Groesbeek gingen Wilkinson en zijn partner Dale Sharpe eind december op verkenning. Ze kwamen twee Duitsers op het spoor, maar er bleken ook Duitse scherpschutters achter hen te zitten. „Ze schoten me in de heup en mijn rechterbeen.” Hij trekt zijn broekspijp omhoog: „kijk, daar zit een kogelgat. En ook op mijn knieschijf.”

Wilkinson toont een van de vele medailles die hij ontving in Nederland.

Wilkinson toont een van de vele medailles die hij ontving in Nederland.

Wilkinson kon niet lopen. Zijn maat Sharpe, „een boom van een kerel,” droeg hem weg, en daarmee kwam zijn oorlogsmissie ten einde. Wilkinson werd geëvacueerd naar Engeland, waar hij werd behandeld in een ziekenhuis in Birmingham. „Dale Sharpe heeft mijn leven gered. Hij kwam later om, in april 1945 bij Putten. Hij was een geweldige vent.”

In de zomer van 1945 keerde Wilkinson terug naar Canada, waar hij zijn revalidatie voortzette. „Ik was blij dat ik naar huis kon,” zegt hij. „Ik was in Europa van augustus 1940 tot juli 1945, dat is een lange tijd.” Hij ontmoette zijn eerste vrouw, kreeg twee zoons en werkte jarenlang voor een spoorwegbedrijf in Montreal.

De telefoon gaat. Russell Sanderson, een oude eenheidsgenoot. „Ik heb zijn leven gered,” zegt Wilkinson. „Ik zag een Duitser die zijn geweer oppakte en richtte op Sandy. Ik zei: Sandy, hou je rustig want ik schakel hem uit. En ik heb hem uitgeschakeld.” Wilkinson heeft nog contact met drie of vier maten uit die tijd, zegt hij. „Er gaan er telkens meer dood, elke week wel een.” Hij bladert door een boek met namen van soldaten uit zijn regiment die tijdens de oorlog omkwamen – pagina’s vol.

Vele malen ging Wilkinson terug naar Nederland. Hij ontving diverse medailles en onderscheidingen van Nederland en Frankrijk. „Ik vind het geweldig, ik hou van de mensen,” zegt hij. „Het belangrijkste is dat het goede Nederlandse volk vrij is.” Of hij de reis nog eens zal maken weet hij niet. „Mijn vrouw laat me niet meer gaan. Ik zou morgen gaan als het kon.”

Bevrijder Jim Wilkinson wordt gehuldigd door de Nederlandse gemeenschap van Montreal tijdens een receptie in de Black Watch Armoury.

Bevrijder Jim Wilkinson wordt gehuldigd door de Nederlandse gemeenschap van Montreal tijdens een receptie in de Black Watch Armoury.

This post is also available in: Engels

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *