De Canadese milieu-activiste Severn Cullis-Suzuki verwierf internationale bekendheid toen ze als twaalfjarig meisje een toespraak gaf tijdens de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992. Ruim twintig jaar later zet ze zich nog in voor duurzaamheid. “Ik doe nog steeds mee, ik heb nog steeds hoop.”

Frank Kuin

Nog altijd even gedreven is Severn Cullis-Suzuki, de Canadese activiste die sinds haar kinderjaren pleit voor meer duurzaamheid en grotere zorg voor het milieu. Met dezelfde passie die ze toonde toen ze als meisje op het wereldtoneel verscheen, spreekt ze vanuit de Canadese provincie British Columbia over de natuur in haar thuisstreek aan de Noord-Amerikaanse westkust. En over de noodzaak om het milieu te beschermen voor toekomstige generaties.

Ondanks haar jonge leeftijd is de 34-jarige Cullis-Suzuki een “wijze oude veteraan” van de groene beweging, merkt ze schertsend op. De Canadese biologe, die met haar man en twee zoontjes woont in Haida Gwaii, een eilandengroep voor de kust van British Columbia, weet uit ervaring dat het bij milieubewustheid niet alleen gaat om het redden van de aarde. Duurzaamheid is ook een kwestie van menselijke gezondheid, geluk en goed leven, zegt ze. “Dingen die slecht zijn voor de planeet zijn ook slecht voor ons.”

Al meer dan twintig jaar is haar leven erop gericht dat inzicht te verspreiden, en manieren te ondersteunen waarop mensen een bijdrage kunnen leveren aan duurzaamheid. Samen met haar milieubewuste ouders, David Suzuki en Tara Cullis, en haar jongere zus Sarika zet ze zich in voor dat doel. “We zijn altijd op zoek naar antwoorden op de vraag hoe we de overgang naar duurzaamheid sneller kunnen bereiken, en hoe we kunnen garanderen dat het ver genoeg gaat. Hoe kunnen we zorgen voor veranderingen in de wereld?”

Severn Cullis-Suzuki aan het woord bij de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992.

Severn Cullis-Suzuki aan het woord bij de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992.

Vragen als deze stelt Severn al sinds haar jonge jaren. Ruim 20 jaar geleden verwierf ze internationale bekendheid toen ze als 12-jarig meisje een hartstochtelijke toespraak hield voor de Verenigde Naties over milieubescherming. Zes minuten lang sprak ze op de historische ‘Earth Summit’ in Rio de Janeiro, de eerste internationale topconferentie over het milieu. Ze bracht haar volwassen toehoorders in verlegenheid met een dringende oproep: “Als u niet weet hoe u het moet repareren, hou dan alstublieft op met het kapot te maken.”

Ze maakte er een onvergetelijke indruk mee op een wereldwijd publiek – en is sindsdien nauw betrokken bij internationale inspanningen ter bevordering van duurzaamheid. Ze praat over alle aspecten van dat begrip – grote thema’s als klimaatverandering, de opwarming van de aarde en de aanhoudende internationale afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Maar ze heeft nadrukkelijk ook oog voor milieubewustheid op kleine schaal, plaatselijke en individuele initiatieven om vervuiling tegen te gaan.

“Dingen die slecht zijn voor de planeet zijn ook slecht voor ons”

Want Severn ziet zichzelf allereerst als een “bezorgde burger”, verklaart ze. “Ik ben iemand die gelooft dat elk individu een verschil kan maken. Ik blijf proberen om mijn eigen voetafdruk te verkleinen en de positieve beweging te helpen opbouwen, dat zijn mijn richtlijnen.”

David Suzuki en Tara Cullis, de ouders van Severn

David Suzuki en Tara Cullis, de ouders van Severn

Al van jongs af aan kreeg Severn een activistenmentaliteit van huis uit mee. Haar vader, natuurwetenschapper en programmamaker David Suzuki, is een beroemde pleitbezorger voor het milieu in Canada en daarbuiten. De 78-jarige Suzuki heeft al decennialang een eigen documentairereeks bij de Canadese publieke omroep CBC, ‘The Nature of Things’. Sinds 1991 staat hij aan het hoofd van zijn eigen milieuorganisatie, de David Suzuki Foundation. Severn zit in het bestuur, samen met haar moeder en zus.

“Mijn ouders deden altijd mee aan vredesdemonstraties, van jongs af aan, want het idee dat we altijd waakzaam moeten blijven lag hen na aan het hart,” zegt Severn. “Zo raakten ze betrokken bij demonstraties voor burgerrechten, en bij activiteiten om op te komen voor het milieu, zeker toen dat populairder werd in de jaren ’80.”

Tegelijkertijd ontwikkelden Severn en Sarika een sterke band met de prachtige natuurlijke omgeving in British Columbia. “Onze kindertijd werd gekenmerkt door zomers in de buitenlucht, we gingen altijd kamperen en vissen,” zegt ze. “Ik werd helemaal verliefd op het leven buiten in de natuur. Mijn ouders moedigden die liefde aan. Maar ze brachten me ook een gevoel bij van persoonlijke verantwoordelijkheid, zeker toen mijn zusje en ik van hen hoorden over verschillende kwesties.”

Kust van Haida Gwaii, de eilandengroep in British Columbia waar Severn Cullis-Suzuki woont met haar gezin.

Kust van Haida Gwaii, de eilandengroep in British Columbia waar Severn Cullis-Suzuki woont met haar gezin.

Na een reis met haar ouders naar het Amazonegebied in Brazilië, waarbij Severn zich bewust werd van de ontbossing van het gebied, besloot ze om met een aantal vriendinnetjes een milieuclub voor kinderen op te richten, de Environmental Children’s Organization (ECO). Ze ondernamen kleinschalige projecten als afvalruimen op stranden. Toen hoorden ze over een naderende topontmoeting van wereldleiders over duurzaamheid, georganiseerd door de Verenigde Naties: de Top van de Aarde in 1992 in Rio de Janeiro.

Severn voelde zich aangesproken. “We dachten: er moet iemand bij zijn die de leiders eraan herinnert wat er op het spel staat, en wie te maken krijgt met de besluiten die ze nemen. Dus kwamen we op een idee: laten we ernaar toe gaan en die stem zijn!” Een inzamelingsactie werd op touw gezet, en er kwam genoeg geld binnen om vijf kinderen in juni 1992 naar Rio te sturen, met een begeleider. De ouders van Severn besloten om mee te gaan.

“Ik ben maar een kind, en ik heb niet alle oplossingen”

In Rio registreerden de kinderen hun groep als een non-gouvernementele organisatie. Zo konden ze een kraam opzetten bij het ‘Global Forum’, een beurs bij de conferentie. “We hadden gefotokopieerde pamfletten en stonden twee weken elke dag van 8 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s middags op de beurs,” vertelt Severn. “En wat wij dachten dat onze zwakte was – het feit dat we maar kinderen waren – bleek onze kracht: mensen kwamen om die reden op ons af. De media wilden ons interviewen, omdat we anders waren.”

Aan het einde van de conferentie viel er een spreker uit bij de plenaire vergadering. “We werden gebeld door de VN: we kregen vijf minuten om de wereldvertegenwoordigers toe te spreken,” zegt ze. “Dus we zijn er naartoe gesneld in een taxi en renden de plenaire sessie binnen. Daar gaf ik de toespraak.”

“Hallo, ik ben Severn Suzuki, en ik spreek namens ECO, de Environmental Children’s Organization,” begon ze, met een heldere en indringende spreekstijl. “We hebben al het geld om hier naartoe te komen zelf ingezameld, zodat we 5.000 mijl konden reizen om jullie, de volwassenen, te zeggen dat jullie moeten veranderen.”

“Ik ben hier om te spreken namens alle toekomstige generaties. Ik ben hier om de spreken namens de kinderen die honger lijden in de wereld, maar wier roep niet wordt gehoord. Ik ben hier om te spreken namens de talloze dieren die doodgaan op de hele planeet, omdat ze nergens meer heen kunnen. Ik ben bang om de zon in te gaan wegens de gaten in onze ozonlaag. Ik ben bang om de lucht in te ademen omdat ik niet weet wat voor chemicaliën er in zitten. … Moest u zich daar zorgen om maken toen u zo oud was als ik?”

“Ik ben maar een kind, en ik heb niet alle oplossingen. Maar ik wil dat u zich realiseert dat u ze ook niet heeft. U weet niet hoe u de gaten in de ozonlaag moet repareren. U weet niet hoe u zalm moet terugbrengen in een beek waaruit die is verdwenen. U weet niet hoe u uitgestorven dieren moet terugbrengen. En u bent niet in staat om bossen terug te brengen waar nu een woestijn is. Als u niet weet hoe u het moet repareren, hou dan alstublieft op met het kapot te maken.”

De rede werd beloond met een langdurig applaus. Terugkijkend ziet ze in waarom haar toespraak zo positief werd ontvangen. “Het is een verhaal van een kind dat de waarheid zegt tegen de macht. Daar reageren mensen op. Een kind dat de vertegenwoordigers van de wereld aanspreekt maakt indruk.”

“Het is een verhaal van een kind dat de waarheid zegt tegen de macht”

Severn had geen idee hoe blijvend die indruk zou zijn. Beelden van de toespraak gingen de wereld rond, en ze kreeg uitnodigingen om in het buitenland te spreken. Mensen vroegen om kopieën van de toespraak op video. Een aantal jaren later verscheen het filmpje op YouTube. Severn hield er een blijvende reputatie aan over als ‘het meisje dat de wereld voor vijf minuten tot zwijgen bracht’.

Daar is ze trots op. “Het is fantastisch, ik ben blij dat ik een verhaal heb dat mensen inspireert,” zegt ze. “Mensen kennen me altijd van dat ene moment, en dat is ongelooflijk.”

Die bekendheid, in combinatie met haar aanhoudende betrokkenheid, heeft haar een blijvende rol opgeleverd als pleitbezorger voor duurzame ontwikkeling. In 1997 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan de commissie die werkte aan de opstelling van het Earth Charter, het Handvest van de Aarde, een verklaring met ethische principes voor wereldwijde duurzaamheid, sociaal-economische rechtvaardigheid en vrede. Severn is lid van de internationale raad van toezicht op het initiatief.

Daarnaast zet ze zich op eigen titel in voor duurzaamheid, als auteur en spreker. Ze heeft een talent om haar toehoorders te inspireren en enthousiast te maken. “Veel mensen vinden het bemoedigend dat ik nog steeds betrokken ben, ook als volwassene,” zegt ze. “Er zijn meer dan twintig jaar voorbijgegaan, en ik doe nog steeds mee, ik heb nog steeds hoop.”

Toch is haar perspectief grondig gewijzigd sinds haar toespraak bij de Earth Summit. Was ze er in Rio nog van overtuigd dat de wereldleiders de milieuproblemen konden oplossen als ze maar naar haar pleidooi luisterden, in de jaren en decennia die volgden beschouwde ze dat in toenemende mate als een illusie. Ze bezocht de vervolgconferenties in Johannesburg in 2002 en opnieuw in Rio de Janeiro in 2012 (‘Rio +20’), en stelde haar visie op milieuproblematiek en de weg naar oplossingen grondig bij.

“Als kind dacht ik dat als ik de wereldleiders zou bereiken, dat zij degenen waren die het verschil konden maken,” zegt ze. “Maar toen ik opgroeide begon ik in te zien dat de wereldleiders eigenlijk niet echt in staat zijn om dingen te veranderen. Bij Rio +20 besefte ik dat de politieke leiders de macht helemaal niet hebben. Grote bedrijven hebben de regeringen in hun broekzak.”

Als gevolg van globalisering zijn mensen hun directe band met hun natuurlijke omgeving kwijtgeraakt, betoogt ze – vooral in de Noord-Amerikaanse consumptiemaatschappij. Mensen zijn “losgekoppeld” van de productie van hun voedsel en de voorwerpen die ze gebruiken en zien ongebreidelde consumptie als de hoogste vorm van ontwikkeling. “Dit heeft ons in staat gesteld om de aarde te misbruiken, want we hebben niet echt te maken met de gevolgen.”

Het streven naar oneindige economische groei vormt het mandaat van politici, oordeelt Severn. Bijvoorbeeld in haar eigen land. De Canadese regering maakt ruim baan voor uitbreiding van oliewinning uit de teerzanden in Alberta, een relatief vervuilende vorm van olie. Dat druist in tegen het imago van Canada als een milieubewust land, vindt Severn. “We zeggen dat we geven om het milieu, maar onze daden getuigen van het tegenovergestelde.”

Severn in Haida Gwaii (foto Rolf Bettner)

Severn in Haida Gwaii (foto Rolf Bettner)

Haar hoop om meer duurzaamheid te bereiken heeft ze vooral gevestigd op gewone mensen, op kleinere schaal. Ze verzet zich met klem tegen de gedachte dat grote milieuproblemen als klimaatverandering te groot en ondoorgrondelijk zijn om te bestrijden met kleine stapjes.

“We zijn zo gericht op wereldwijde ontwikkelingen dat het lijkt alsof lokale acties of persoonlijke daden te klein zijn. Maar volgens mij zijn ze enorm. Klimaatverandering is een wereldwijd probleem als gevolg van heel veel kleine gewoontes. Al die kleine acties hebben bij elkaar opgeteld hiertoe geleid. Wat we moeten doen is gewoontes systematisch veranderen.”

Als meisje, sprekend tegenover de VN, zei ze al: “Ik ben maar een kind, en ik heb niet alle oplossingen.” Als volwassene is ze tot het inzicht gekomen dat er niet één grote magische oplossing is voor de milieuproblemen van de wereld. Het is eerder een magisch scala van oplossingen, kleine verbeteringen, stap voor stap.

Voor jongere generaties blijft er een leidersrol weggelegd bij het doel om de wereld te verbeteren, meent Severn. “We hebben jongere generaties hard nodig om de problemen onder de aandacht te brengen en volwassenen eraan te herinneren wat er op het spel staat,” zegt ze – zoals ze zelf deed op haar twaalfde. “Dankzij de sociale media denk ik dat dat ook gebeurt; kinderen laten overal van zich horen. Daar gaat telkens grote kracht vanuit.”

Dit is een ingekorte versie van een hoofdstuk uit het boek Kinderen die de wereld hebben veranderd, dat in november bij PixelPerfect Publications verschijnt.

This post is also available in: Engels

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *