Shell wil de winning uit de Canadese oliezanden opvoeren met een uitbreiding van zijn Jackpine Mine. De maatschappij zegt dat op een verantwoordelijke manier te kunnen doen. Tegenstanders verzetten zich tegen het hoge tempo van ontwikkeling van de teerzanden, die een groot stempel drukken op het milieu.

Door Frank Kuin

Fort McMurray. Vanuit de lucht gezien vormt het uitgestrekte oliezandengebied van westelijk Canada een brede strook van industriële activiteit in de wildernis. Enorme, hoekige percelen van duizenden hectaren groot zijn uit de naaldbossen van noordelijk Alberta geschoren om plaats te maken voor grote donkere putten omgeven door stoffige wegen, verwerkingsfabrieken met rokende schoorstenen, kunstmatige heuvels van afgegraven aarde, en stuwmeren met afvalwater.

Tijdens een vlucht met een turboprop tussen Fort McMurray, de boomtown van de oliezanden in het noordoosten van de provincie Alberta, en Fort Chipewyan, een inheemse nederzetting nog verder naar het noorden, trekken de afgelegen winningsoperaties van de teerzanden gestaag voorbij. Aan weerszijden van de Athabasca rivier liggen de grote open mijnen van maatschappijen die actief zijn in de exploitatie: de Canadese bedrijven Suncor, Syncrude, Canadian Natural Resources Ltd. en Imperial Oil – en Shell.

Teerzandmijn vanuit de lucht gezien, met open putten (rechts) en afvalwater (boven).

Teerzandmijn vanuit de lucht gezien, met open putten (rechts) en afvalwater (boven).

Op de grond is de schaal niet minder overweldigend. Aan de rand van de Jackpine Mine van Shell, een relatief nieuw project in het gebied, is te zien hoe teerzand wordt gewonnen uit een open mijn: graafmachines dumpen tonnen zwarte grond in gigantische, huizenhoge kiepwagens. De trucks rijden af en aan door de uitgestrekte put, om ladingen van 400 ton teerzand naar een paar stortbakken te brengen, waar het wordt verpulverd. Via een grote lopende band gaat het naar de verwerkingsfabriek, waar zware olie chemisch wordt gescheiden van het zand.

,,We produceren hier 255.000 vaten verdund bitumen,’’ zegt Peter Zebedee, hoofd van het mijnproject, verwijzend naar het halffabrikaat dat het proces oplevert: een stroperige vorm van ruwe olie die, onttrokken aan het zand en in verdunde vorm, via een pijpleiding naar Edmonton wordt gestuurd voor verdere opwerking en raffinage. Elke lading van een kiepwagen levert ongeveer 200 vaten op. ,,We zijn een relatief jonge operatie in de regio,’’ aldus Zebedee. ,,Onze focus is erop gericht om de operatie zo concurrerend mogelijk te maken, zowel vanuit economisch oogpunt als op milieugebied.’’

Shell is een vooraanstaande exploitant van de Canadese oliezanden – en heeft plannen om zijn winning verder uit te bouwen. Een omstreden voornemen van de maatschappij om de Jackpine Mine per 2017 uit te breiden met een tweede put en verwerkingsfaciliteiten met een capaciteit van nog eens 100.000 vaten is eind vorig jaar goedgekeurd door de Canadese autoriteiten. Shell moet het definitieve groene licht voor de uitbreiding nog geven – een aanzienlijke horde gezien de heroriëntatie die dit jaar is ingezet onder de nieuwe topman, Ben van Beurden.

Terwijl andere miljardenprojecten in Noord-Amerika, zoals oliewinning in het poolgebied voor de kust van Alaska en winning uit schalievelden, zijn opgeschort omdat ze te duur zijn en te weinig opleveren, maakt uitbreiding van de activiteiten van Shell in de Canadese teerzanden toch kans.

Canadese teerzanden zijn een van de grootste olievoorraden ter wereld

De maatschappij beschouwt oliewinning uit de teerzanden als een vorm van energieproductie ,,van strategisch belang voor toekomstige groei’’, zegt David Williams, woordvoerder van Shell in Calgary. Daar komt bij dat het niet gaat om een nieuw project, maar om uitbreiding van bestaande activiteiten. Met twee oliezandmijnen in productie heeft Shell een aanmerkelijke voorsprong op de concurrentie. Winning uit de oliezanden vormt weliswaar een relatief klein deel van zijn wereldwijde productie (4 procent), maar is „een goede manier om de portefeuille te diversifiëren van conventionele olie en gas”, aldus Williams. ,,Daarom blijven we streven naar groei, en hebben we het vergunningsproces voor uitbreiding van de Jackpine Mine doorlopen.’’

Een blik op de omvang van de teerzandoperaties maakt duidelijk waarom: met naar schatting 170 miljard vaten aan winbare olie vormen de Canadese teerzanden een van de grootste olievoorraden ter wereld, op een bekende plek in een stabiel land, dicht bij de belangrijkste markt voor olie, de Verenigde Staten. Alleen de winbare reserves van Venezuela en Saoedi-Arabië zijn groter. Wegens de hoge olieprijzen is het relatief moeizame en dure productieproces van olie uit de teerzanden rendabel – al zijn de vereiste investeringen vooraf hoog.

Winning van teerzandolie in de Jackpine Mine van Shell

Winning van teerzandolie in de Jackpine Mine van Shell.

Internationale oliemaatschappijen verdringen zich dan ook al jaren om te investeren in de Canadese teerzanden. Bij elkaar zijn in Alberta zo’n 120 winningsprojecten actief. Die leveren samen tegen de 2 miljoen vaten ruwe olie per dag op – een volume dat volgens ramingen van de Canadian Association of Petroleum Producers (CAPP) zal oplopen tot 5,2 miljoen vaten in 2030. Sinds 2001 hebben exploitanten ongeveer 160 miljard Canadese dollar (107 miljard euro) geïnvesteerd. Naar verwachting komt daar in de komende acht jaar nog zo’n 200 miljard dollar bij.

Het onstuimige tempo van de ontwikkeling van de teerzanden stuit echter in toenemende mate op fel verzet. Tegenstanders wijzen op de negatieve gevolgen van het intensieve productieproces op het milieu. De teerzandoperaties zijn een belangrijke bron van uitstoot van broeikasgassen als CO2. Toenemende exploitatie druist in tegen Canadese klimaatdoelen, en is volgens critici in Canada en daarbuiten een stap in de verkeerde richting wil er in Noord-Amerika een grotere nadruk komen op schonere vormen van energie. Zij richten zich bij hun verzet met name tegen de voorgestelde verbindingen om de ruwe olie af te voeren, zoals de Keystone XL-pijpleiding dwars door de VS naar de Golf van Mexico, en de Northern Gateway-pijpleiding naar de eigen westkust, voor de afzet in Azië. De aanleg van de laatste is deze week goedgekeurd door de Canadese regering.

Bovendien zijn de teerzandoperaties ingrijpend voor het landschap en het water van de omgeving in westelijk Canada. Duizenden hectaren van het boreale woud en moerasgebied worden ontgonnen, met drastische gevolgen voor flora en fauna van het ecosysteem. Grote hoeveelheden water worden voor het productieproces onttrokken aan de Athabasca rivier. De kunstmatige meren van afvalwater op de percelen van oliemaatschappijen zijn zweren van giftige stoffen, waaronder kwik. Volgens wetenschappers lekt een deel van deze beruchte tailings ponds weg in het grondwater.

Teerzandvelden van exploitant Syncrude in noordelijk Alberta.

Teerzandvelden van exploitant Syncrude in noordelijk Alberta.

De teerzanden drukken daarom een groot stempel op de leefomgeving van de inheemse bevolking in de regio, met name Dene, Cree en Métis. In Fort Chipewyan, een inheemse gemeenschap aan Lake Athabasca stroomafwaarts van de grote oliezandmijnen, wordt de groeiende ontwikkeling van de teerzanden met argwaan bekeken. De plaats van 1200 inwoners ligt aan de frontlinie van de teerzandenindustrie.

,,De gevolgen van de teerzanden op de gemeenschap zijn tweeledig,’’ zegt John Rigney, een geëngageerde inwoner van ‘Fort Chip’. ,,Aan de ene kant is er werkgelegenheid en geld. We hebben goede wegen en voorzieningen.’’ In vergelijking met sommige andere inheemse reservaten in Canada, waar mensen in grote armoede leven, ziet de gemeenschap er relatief welvarend uit. ,,Aan de andere kant is de vervuiling extreem,’’ zegt Rigney. ,,Maar de regering en de oliemaatschappijen willen daar niets over horen.’’

Ray Ladouceur, een 72-jarige jager en visser van Métis achtergrond die opgroeide in Fort Chipewyan, maakt zich grote zorgen over het milieu. ,,Fort Chip ligt in de gevarenzone, want al de vervuiling van het zuiden komt naar ons toe en vloeit in Lake Athabasca,’’ zegt hij aan de keukentafel in zijn bescheiden woning. ,,Rijke mensen uit de hele wereld komen hier in olie investeren en vernietigen onze leefomgeving. De regering doet er niets aan.’’

Ladouceur wijst op misvormde vissen in het meer als bewijs dat ernstige vervuiling binnensluipt. ,,Sommige snoeken hebben gezwellen en vervormde ruggengraten,’’ zegt hij. ,,Mensen hier eten graag vis, want het is gezond – maar nu niet meer wegens giftige stoffen.’’ Hoewel een verband tussen de misvormde vissen en de teerzanden niet is aangetoond, wordt bewoners aangeraden om traditioneel voedsel van het land met mate te eten.

Fort Chipewyan aan de oever van Lake Athabasca.

Fort Chipewyan aan de oever van Lake Athabasca.

Bovendien is vervuiling door de teerzanden volgens sommigen de directe oorzaak van gevallen van kanker. Een relatief hoog aantal gevallen van specifieke vormen van kanker in Fort Chipewyan, zoals longkanker, baarmoederhalskanker en een zeldzaam kanker in de galwegen, heeft geleid tot onrust onder de bevolking. Volgens John O’Connor, een huisarts in Fort McMurray die praktijk voert in inheemse gemeenschappen, hebben mensen ook last van huidaandoeningen en hun luchtwegen.

,,Fort Chip is de kanarie in de kolenmijn’’, zegt O’Connor, die alarm heeft geslagen over schadelijke gevolgen voor de omwonenden. ,,De inwoners willen antwoorden op hun vragen. De regering heeft een grondig onderzoek naar de gezondheidsgevolgen beloofd, maar dat heeft nooit plaatsgevonden. Ze ontkennen dat er een probleem is.’’ Het hoofd van de gezondheidsdienst van Alberta schreef dit voorjaar dat het algehele aantal gevallen van kanker in Fort Chipewyan ,,niet anders is dan je zou verwachten.’’

,,Sommige snoeken hebben gezwellen en vervormde ruggengraten’’

De inwoners van Fort Chipewyan nemen daar echter geen genoegen mee – en hebben bijval gekregen van beroemdheden om aandacht te vestigen op hun bezwaren. Onlangs was de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu op bezoek in het gebied. Hij noemde de teerzanden ,,vuiligheid’’, de exploitatie ervan het product van ,,hebzucht’’.

Eerder dit jaar hield de Canadese rockzanger Neil Young een benefiettournee om de Athabasca Chipewyan First Nation te helpen bij het verzet tegen uitbreiding van de teerzanden. De opbrengsten van zijn concerten waren bestemd voor het juridische fonds van de groep, dat via het Canadese rechtssysteem strijdt tegen de goedkeuring van de uitbreiding van de Jackpine Mine door Shell. Die goedkeuring is volgens hen in strijd met inheemse verdragen en milieuwetten.

Shell wijst op uitvoerige maatregelen die het concern neemt om het ingrijpende proces zo verantwoordelijk mogelijk uit te voeren, in overeenstemming met geldende regels. Zo gaat er geen ,,water dat teerzand heeft aangeraakt’’ terug in de rivier, verzekert Zebedee. Ook is er een gedetailleerd plan om het grondgebied van de mijn na gebruik te herstellen tot een ecosysteem dat zoveel mogelijk lijkt op het oude. Dat proces wordt vanaf het begin uitgevoerd, zegt Fred Kuzmic, hoofd milieubeheer bij de operatie van Shell.

,,We gaan daar op een andere manier mee om dan in het verleden wellicht is gebeurd’’, zegt Kuzmic. De dagen dat een oliemaatschappij grondstof kwam weghalen en vervolgens verdween zonder acht te slaan op de rommel zijn volgens hem voorbij; herstelwerk is een voortdurend deel van het mijnplan, zegt hij. ,,Vanaf het begin werken we actief aan progressieve reclamering van het land. Daarbij werken we samen met onze inheemse buren.’’

Installatie voor winning van teerzandolie op het perceel van Shell.

Installatie voor winning van teerzandolie op het perceel van Shell.

De tegenstelling tussen de oliesector en de inheemse bevolking is niet altijd zo absoluut als op het eerste gezicht lijkt. De teerzandensector biedt werk aan duizenden Aboriginals. Inheemse gemeenschappen in de omgeving, als Fort Chipewyan en Fort McKay, hebben daarnaast bedrijven opgezet die diensten leveren aan de sector. Shell heeft sinds 2006 anderhalf miljard dollar uitgegeven aan contracten met inheemse aannemers.

Inheemse leiders pleiten over het algemeen ook niet voor volledige sluiting van de teerzanden. In plaats daarvan voeren ze campagne voor ontwikkeling op een verantwoordelijk tempo, met meer oog voor hun belangen en strenger toezicht op de gevolgen voor gezondheid en milieu. ,,We zien niet genoeg goede reclamering van het land’’, zegt Steve Courtoreille, hoofd van de Mikisew Cree First Nation in Fort Chipewyan. ,,Het gaat nooit terug naar de natuurlijke staat, want het is mensenwerk.’’

Voor Courtoreille ligt de kwestie persoonlijk: zes jaar geleden verloor hij een neef van 28 aan kanker in de galwegen. ,,Als er niets aan de hand is, waarom gaan mensen dan steeds dood aan verschillende ziektes? Vroeger overleden mensen aan ouderdom’’, zegt hij. Het intensieve tempo van ontwikkeling van de teerzanden baart hem zorgen. ,,Zeker, het levert werkgelegenheid op, maar het gaat ten koste van onze gezondheid. Wat de provincie betreft doet de gezondheid van mensen er niet toe, in elk geval niet als ze stroomafwaarts wonen.’’

This post is also available in: Engels

Tagged with:
 

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *