De teerzanden van Canada bevatten een reusachtige voorraad onconventionele olie. Dankzij de hoge olieprijs is de moeizame winning economisch rendabel geworden. Oliemaatschappijen investeren er voor miljarden, Shell voorop. Alberta raakt oververhit — en tegenstanders wijzen op milieuschade.

Door Frank Kuin

CALGARY. In het afgelegen noorden van de Canadese prairieprovincie Alberta, honderden kilometers van de bewoonde wereld, zijn oliemaatschappijen uit Canada en daarbuiten verwikkeld in een race om ’s werelds grootste en meest uitdagende oliereserves. Hier, in een uitgestrekt landschap van ongerepte natuur en reusachtige open putten en rokende industriële installaties, graaft energieconcern Shell zich een weg naar een van de moeilijkst winbare vormen van zware olie op aarde.

Reusachtige graafmachines dumpen in een open mijn van Shell bakkenvol met zwarte teergrond in huizenhoge kiepwagens. Via de langste lopende band ter wereld wordt de grondstof getransporteerd naar torenhoge verpulveraars en scheidingscentrifuges, waar keien worden verwijderd en zand met behulp van warm water uit het teer wordt gewassen. Wat na diverse spoelcyclussen overblijft is bitumen, een zeer stroperige vorm van zware olie die, verdund en via een pijpleiding, naar een opwerker nabij Edmonton wordt vervoerd. Na opwerking tot ruwe olie – een chemisch proces waarbij waterstof wordt toegevoegd – vloeit het naar een raffinaderij, waar Shell er synthetische, lichte olie van maakt.

Reusachtige kiepwagens worden ingezet bij het afgraven van teerzand uit open mijnen.

Het is een onconventionele manier van oliewinning, erkent Clive Mather, president-directeur van Shell Canada, een Britse olieveteraan met 37 jaar ervaring in Groot-Brittannië, Nederland, Zuid-Afrika en Brunei. „Nooit eerder in mijn loopbaan ben ik betrokken geweest bij oliewinning uit een mijn,” zegt hij op het hoofdkantoor van Shell Canada in Calgary, Alberta. „Dit is heel wat anders dan olie aanboren in Saoedi-Arabië of in de Noordzee.” Maar, zo voorspelt hij, teerzanden of oliezanden zullen in de komende decennia een normale manier van oliewinning worden. „Wegens hun omvang, de almaar groeiende vraag naar olie en de hoge olieprijs.” (zie: ‘Nog even, en ’t is gewoon’).

Shell Canada is bij deze vorm van oliewinning een van de koplopers in de wereld. De Canadese dochter van de Nederlands-Britse multinational (Shell heeft 78 procent van de dochter in handen) heeft op haar beurt een belang van 60 procent in het Albian Oil Sands project, een van de drie winningsoperaties in de Athabasca-regio van Alberta waar de teerzanden worden geëxploiteerd (de twee partners van Shell Canada zijn ChevronTexaco en Western Oil Sands, met elk 20 procent). Twee andere mammoetmijnen, van de Canadese consortiums Suncor en Syncrude, zijn sinds de jaren zestig en zeventig operationeel.

Het miljardenproject van Shell is de modernste winningoperatie van bitumen. Sinds 2003, na een jarenlange bouwperiode die bijna vier miljard euro kostte, wordt er olie gewonnen, inmiddels 155.000 vaten per dag (een vat bevat 159 liter). Het is een operatie van duizelingwekkende schaal. Voor elk vat olie wordt twee ton grond afgegraven; elke kiepwagen bevat 400 ton, ofwel grondstof voor 200 vaten. ’s Winters, wanneer de temperatuur kan dalen tot min 40 graden Celsius, is het graafmaterieel zo broos en de grondstof zo hard dat tanden van de graafmachines regelmatig afbreken.

De teerzandoperatie van Shell, Albian Sands, in aanbouw.

„Shell heeft een sterke positie in de oliezanden,” zegt Terry Peters, een energieanalist bij Canaccord Capital in Toronto. „Shell beschikt al over een operationeel project waar met succes een mijn en een opwerker zijn ontwikkeld. Daar kunnen ze nu stapsgewijs op voortbouwen. Ik denk dat het moederconcern zijn positie in de teerzanden via Shell Canada beschouwt als een uitstekende, stabiele bron van ruwe olie voor een lange termijn.”

Shell heeft een voorsprong op vele andere oliemaatschappijen die de teerzanden nu in willen duiken en aankijken tegen torenhoge kosten om dat voor elkaar te krijgen. Want er is een internationale run gaande op de oliezanden. Oliemaatschappijen uit Canada en daarbuiten, tot aan China aan toe, hebben bij elkaar 72 miljard euro aan investeringen op stapel staan.

„Iedereen wil een deel van de teerzanden,” zegt Todd Hirsch, econoom bij de Canada West Foundation in Calgary. „In de afgelopen jaren hebben de teerzanden een keerpunt bereikt, van een marginale technologie van de toekomst tot een realiteit van vandaag. Oliewinning uit de teerzanden is niet meer iets aan de horizon. Het is hier en nu, en als je er als oliemaatschappij niet in zit, dan loop je achter.”

„Als je er als oliemaatschappij niet in zit, dan loop je achter”

Het is niet moeilijk in te zien waarom. De teerzanden vormen een van de grootste oliereserves ter wereld, met naar schatting 2.500 miljard vaten (een vat is 159 liter) op verschillende dieptes. Met huidige technieken zijn ruim 300 miljard vaten te winnen; 175 miljard daarvan bevinden zich in bewezen reserves. Alleen Saoedi-Arabië beschikt, met ruim 250 miljard vaten, over grotere winbare reserves dan Canada.

Naast hun aantrekkelijk grote omvang hebben de teerzanden nog andere belangrijke voordelen. Zo zijn er geen exploratiekosten aan verbonden, in tegenstelling tot conventionele olie, waar een deel van de opbrengst moet worden besteed aan het zoeken naar nieuwe bronnen. Bovendien bevinden de teerzanden zich in een prettig stabiel land met een voorspelbaar fiscaal regime en directe toegang tot de grootste markt voor olie, de Verenigde Staten.

Maar er kleven vrij letterlijk ook grote nadelen aan de teerzanden, die exploitatie lange tijd in de weg hebben gestaan. Hoewel de aanwezigheid van de teerzanden al lang bekend is, is de uitdaging altijd geweest: hoe scheid je de stroperige bitumen zo efficiënt mogelijk van het zand? Pioniers Suncor en Syncrude ontwikkelden en verfijnden decennialang het productieproces, waarbij het zand in feite uit het teer wordt gewassen met warm water en bijtend soda in reusachtige, industriële wasmachines. Voor dat proces moeten bergen grond worden verplaatst en zeeën aan water worden opgewarmd, en dat kost veel moeite, energie en geld – ongeveer 18 à 22 Amerikaanse dollar per vat, vergeleken bij de luttele dollars die het kost om olie omhoog te boren in Saoedi-Arabië.

 

Winning van olie uit de teerzanden in de Canadese provincie Alberta.

Dat was een barrière toen een vat olie minder dan 20 dollar opbracht, maar bij een olieprijs van rond de 75 dollar per vat zoals nu zijn de relatief hoge productiekosten het grootste probleem niet meer. Gezien de oplopende wereldvraag naar energie, uit China voorop, en de eindigheid van conventionele olie, wordt over het algemeen verwacht dat exploitatie van de teerzanden inmiddels blijvend rendabel is.

Uitdagingen zijn nu eerder van logistieke aard. Oliemaatschappijen staan te dringen om projecten te ontwikkelen in een afgelegen deel van Canada waar de temperaturen kunnen variëren van 40 graden Celsius in de zomer tot min 40 in de winter. Mankracht en materieel voor constructieprojecten vallen nauwelijks aan te slepen, lonen en prijzen stijgen. Fort McMurray, het dichtstbijzijnde stadje in noordelijk Alberta, groeit als kool en zit met een hoge woningnood. „De economie van Alberta is oververhit,” zegt Martin Molyneaux, een olieanalist bij Firstenergy Capital in Calgary. „Er is een groot tekort aan mankracht, en de concurrentie voor ingenieurs, bouwvakkers en andere werknemers is zeer intens.”

„De economie van Alberta is oververhit”

Een andere uitdaging is het milieu. Oliewinning uit de teerzanden is een milieuonvriendelijke manier van energieproductie. De teerzandenindustrie vormt de snelst groeiende bron van broeikasgassen, met een uitstoot die driemaal zo hoog ligt als bij conventionele oliewinning, zegt Marlo Raynolds, directeur van het Pembina Instituut, een milieuorganisatie in Calgary. Bovendien kost het veel aardgas, een relatief schone vorm van energie, om bitumen, een veel vuilere brandstof, te winnen. Raynolds vergelijkt het met het omzetten van goud in lood. „Het is zonde om een brandstof van zulke hoge kwaliteit te gebruiken om er een van veel lagere kwaliteit van te maken.”

Ondanks de obstakels stoomt de ontwikkeling van de teerzanden gestaag door. Momenteel worden er 1 miljoen vaten ruwe olie per dag mee gewonnen (op een totale mondiale olieproductie van 85 miljoen vaten ruwe olie per dag); voorspeld wordt dat dat zal oplopen tot 4 miljoen vaten per dag in 2020. De voornaamste drijfveer is dat er niet genoeg goedkope olie over is in de wereld, zegt Hirsch. „Het soort olie zoals in Saoedi-Arabië, waar je een pijp in de grond steekt en het vloeit naar boven, raakt op. Er is genoeg olie over op aarde, maar we moeten er harder voor werken, dieper voor graven. We moeten het uit het zand wassen, zoals we hier doen.”

Nog even, en ’t is conventionele olie

De Canadese teerzanden vormen voor het energieconcern Shell een grote kans om te groeien, zegt Clive Mather, president-directeur van Shell Canada. Het bedrijf, dat voor 78 procent in handen is van Royal Dutch/Shell, wil miljarden extra investeren in de teerzanden ten einde de productie stapsgewijs op te voeren van 155.000 vaten olie per dag nu tot 550.000 vaten olie per dag over tien jaar. Daartoe besloot Shell kortgeleden om de komende vier jaar de investeringen op te voeren van de geplande 4 miljard euro tot 7 à bijna 9 miljard euro.

Volgens Mather is dat tekenend voor de nieuwe realiteit rond olie, gekenmerkt door een aanhoudend hoge olieprijs, grote vraag en schaarste aan mankracht en materieel om onconventionele bronnen snel aan te boren. Ontwikkeling van de teerzanden „vereist veel meer kapitaal dan we gewend zijn bij conventionele olieproductie, maar zo staan de zaken er nu eenmaal voor in de wereld.”

Van de alternatieven – Rusland, Zuid-Amerika, Nigeria, Irak, Iran – zijn de meeste vol geopolitieke risico’s. „In vergelijking daarmee staat Alberta, dat tot voor kort niet echt werd gezien als een topbestemming voor investeringen, nu hoog op de lijst.”

Het belang dat Shell hecht aan de teerzanden is niet altijd vanzelfsprekend geweest. Het besluit om een mijn te bouwen werd genomen in 1998, toen de prijs van een vat olie nog ruimschoots lager was dan de productiekosten per vat (die nu voor Shell 20 à 25 dollar bedragen). Directe aanleiding voor de stap was het feit dat Shell het pachtrecht op het grondgebied, dat het sinds 1956 in handen heeft, zou verliezen als het er niets mee deed. Om zich in te dekken tegen de economische risico’s van de miljardeninvestering in de oliezanden, zette Shell in op een belang van 60 procent in het Athabasca Oil Sands Project.

„Het was een moedige beslissing,” zegt Mather, die sinds twee jaar aan het hoofd van het bedrijf staat en niet persoonlijk bij het besluit betrokken was. „Ik kan nu bij een olieprijs van meer dan 70 dollar per vat de vruchten plukken van die investering, maar destijds was het een moeilijk besluit. We zagen het onderliggende potentieel van de reserve en geloofden dat de wereldvraag naar olie zou groeien en dat de prijs zou stijgen tot een niveau waarop dit economisch levensvatbaar is. Maar ik denk niet dat iemand serieus dacht dat de olieprijs zou oplopen tot 75 dollar; met 25 dollar zouden we al dolgelukkig zijn geweest. Achteraf was het een slimme zet met een hele goede afloop.”

Sommige internationale energiemaatschappijen, waaronder het Britse BP, zien de teerzanden nog steeds als gekkenwerk. Maar Mather voorspelt „zonder enige twijfel’’ een groeiende rol voor de teerzanden in de mondiale energievoorziening. „De komende 10, 20, 30 jaar zal de vraag naar olie blijven stijgen, en daarmee de prijs. Dat maakt het mogelijk om op een rendabele manier duurdere reserves te exploiteren. De markt doet zijn werk. De teerzanden werden twintig jaar geleden nauwelijks ontwikkeld, want toen was er geen economische prikkel voor. Die is er nu wel. Vandaag de dag beschouwen we de teerzanden wellicht nog als onconventioneel, maar binnen enkele jaren zullen we ze als heel gewoon gaan zien. Zeker als we niet in staat blijken om nieuwe voorraden conventionele olie te vinden.”

Boekhoudkundig geen oliereserves

Voor Shell, dat twee jaar geleden bijna een derde van zijn bewezen energiereserves moest schrappen, is toegang tot de grootste voorraad onconventionele olie op aarde van vitaal belang – ook al kunnen de miljoenen vaten bitumen in de Canadese grond niet als reserves worden geboekt volgens de regels van de Amerikaanse financiële toezichthouder, de Securities and Exchange Commission (SEC). Dat mag alleen met olie die kan worden gewonnen met daadwerkelijk gebouwde productiefaciliteiten.

Shell meent dat er zes miljard vaten te winnen zijn in Alberta, een stabiele bron voor de lange termijn.

De richtlijnen voor het boeken van onconventionele voorraden zijn een tricky issue, zegt topman Clive Mather van Shell Canada. „Persoonlijk denk ik dat de regels voor het boeken van onconventionele olie uit de tijd beginnen te raken. Vele waarnemers menen dat de regels van de SEC toe zijn aan heroverweging, gezien het toenemende belang van onconventionele olie. Maar gelet op de recente geschiedenis zou ik niet van Shell verwachten dat het vooroploopt bij een lobby om daarop aan te sturen.’’

Wat Shell Canada betreft doet het er niet veel toe, zegt hij. „Onze concurrenten hier in Canada zitten allemaal in hetzelfde schuitje. En de analisten en de investeerders die onze aandelen kopen weten donders goed wat er in de grond zit. Zij maken zich zorgen over onze operationele resultaten, of de winning tijdens het winterseizoen, niet over de regels van de SEC of over de manier waarop we de olie boeken. Voor een internationaal bedrijf dat zich bezighoudt met wereldwijde portfolio’s en reserves ligt het wellicht anders, maar als hoofd van een Canadese onderneming maak ik me er niet druk om.’’

This post is also available in: Engels

Tagged with:
 

15 Responses to Shell in voorhoede bij exploitatie van Canadese teerzanden

  1. […] toename dan de 13 à 14 procent groei van de VS. Het verschil is voornamelijk te wijten aan de hausse bij de teerzanden in Alberta, een zeer energie-intensieve vorm van […]

  2. […] Canada is een koploper bij de winning van olie uit teerzanden, een moeizaam proces waarbij voor elk vat olie 200 ton teergrond wordt afgegraven uit een open mijn […]

  3. […] beschikt Canada over één van de grootste olievoorraden ter wereld: de teerzanden in de westelijke provincie Alberta. Winning van deze onconventionele vorm van ruwe olie is lastig en duur, maar sinds enkele jaren […]

  4. […] westelijke prairieprovincie Alberta is de economische hausseprovincie van Canada wegens de teerzanden, ’s werelds grootste voorraad van onconventionele olie. Wegens de hoge olieprijs wordt de winning daar drastisch opgevoerd, en komt Alberta tienduizenden […]

  5. […] de VS als Canada beschikken over energiebronnen die relatief vervuilend zijn (Amerikaans kool; Canadese teerzanden, de grootste reserve van het continent). Opslag van CO2 interesseert beide landen als een manier om uitstoot te verminderen zonder die […]

  6. […] over enorme dagbouwmijnen waaruit tonnen teerzand worden opgegraven voor opwerking tot olie. Ook Shell is actief in dat […]

  7. […] Keystone XL pijplijn, kan de verbinding in de toekomst een rol spelen bij een rendabele aanvoer van zware olie die Shell produceert in Canada aan Motiva in Texas, zegt […]

  8. […] De grondstof die vanaf 2013 onder het land van Daniel moet stromen zal afkomstig zijn van de teerzanden in westelijk Canada, veruit de grootste olievoorraad van het continent. De verbinding zal worden aangelegd en beheerd […]

  9. […] tegenstanders van de toenemende exploitatie van de teerzanden of oliezanden, een onconventionele vorm van zware olie die relatief veel energie kost om te winnen, […]

  10. […] in de afgelopen vijftien jaar rendabel is geworden wegens de hoge olieprijs. Opbrengsten van de exploitatie van de teerzanden, in omvang de tweede olievoorraad ter wereld na die van Saoedi-Arabië, stromen binnen. Winning van […]

  11. […] het gebrek aan markttoegang brengt olie uit de Canadese oliezanden, die toch al relatief duur is om te winnen, aanmerkelijk minder op dan andere vormen van olie. Vergeleken met West Texas intermediate is het […]

  12. […] De ramp heeft de aandacht gevestigd op het toenemende vervoer van ruwe olie per trein in Noord-Amerika. In de laatste jaren is olietransport per spoor flink gestegen, wegens groeiende olieproductie en gebrek aan pijpleidingcapaciteit. Zo liep het vervoer van ruwe olie door de twee grote Canadese goederenmaatschappijen, Canadian National en Canadian Pacific, vorig jaar op tot ruim 83.000 tankwagons, vergeleken met 18.000 in 2011. Ook kleinere maatschappijen is nieuw leven ingeblazen met het vervoer van olie uit de schalievelden van North Dakota en de teerzanden van Alberta. […]

  13. […] per trein. Wegens de enorme groei van de olieproductie in Canada en de Verenigde Staten, uit de teerzanden van Alberta en vooral de schalievoorraden in North Dakota, en een gebrek aan capaciteit van pijpleidingen, […]

  14. […] Canada wil de Jackpine oliezandenmijn, een grote open mijn waar de maatschappij olie wint door teerzand af te graven en de grondstof chemisch op te werken tot bitumen, een stroperige vorm van zware olie, vergroten. […]

  15. […] is een vooraanstaande exploitant van de Canadese oliezanden – en heeft plannen om zijn winning verder uit te bouwen. Een omstreden […]

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *